Een zeldzaam klein model ééndeurs penantkastje, dat naast de uitzonderlijk hoge en verfijnde kwaliteit, ook op basis van het unieke ontwerp met ingezwenkte zijkanten van twee soortgelijk modellen* toegeschreven kan worden aan het rijke oeuvre (afkomstig uit het atelier) van Matthijs Horrix (1735-1809).
Het penantkastje is vervaardigd gedurende de Hollandse Louis XVI-periode omstreeks 1780-1790. Opgebouwd uit Eikenhout belijmd met fineer van Satijnhout, Gewaterd Esdoorn, Afrikaans Padauk & Amarant. De vele details van o.a. divers marqueterie en bieswerk zijn van Palissander, Ebben, Hulst & Buxushout en Faux Bamboe van groen gekleurd Gewaterd Esdoorn. De marqueterie van verschillende strikken, gedraaide linten en doekfestoenen zijn verfijnd gedetailleerd met “penwork”. Naast de diversiteit aan houtsoorten heeft het penantkastje ook zwart & rood gelakte vlakken en Japanse lakwerkpanelen met voorstellingen van verschillende bloemen, planten & vlinders. Het penantkastje is rijkelijk gedecoreerd met vergulde gegoten bronzen en latoenkoperen monturen versierd met klassieke vazen, parelranden, gedraaide linten, bloemen & bladeren en zijn gedeeltelijk voorzien van rood lakwerk met zwart golfpatroon. Het penantkastje is afgezet met een geprofileerd blauw-grijs geaderd marmeren blad.
Het formaat, uitvoering, vormgeving en grote diversiteit aan houtsoorten, bieswerk, marqueterie, lakwerk & monturen maakt dit een uniek meubelstuk!
Afmetingen; Hoogte: 85,5 cm, Breedte: 86,5 cm, Diepte: 44 cm.
* De twee soortgelijke modellen worden beschreven in Reinier Jan Baarsen zijn proefschrift “Aspecten van de Nederlandse meubelkunst in de tweede helft van de achttiende eeuw”.
Pagina 111 afbeelding 50, verblijfplaats onbekend (naar foto Frederik Muller)
Pagina 114 afbeelding 53, Rijksmuseum Amsterdam
Herkomst: Zwitserse privé collectie.
Matthijs Horrix (1735-1809)
Matthijs Horrix, de belangrijkste meubelmaker van Den Haag en favoriete hofleverancier, werd in 1735 geboren in Lobberich in de buurt van Krefeld, Duitsland. Hij genoot zijn opleiding in de Europese mode hoofdstad Parijs, werd in 1764 bijgeschreven in het gilde van meubelmakers in Den Haag en vestigde zich in datzelfde jaar met een werkplaats aan de Spuistraat in deze stad. Hij was een specialist in het vervaardigen van meubels in de Franse stijl verrijkt met marqueterie. In Den Haag werd de Franse mode op de voet gevolgd en Horrix vervaardigde dan ook veelal meubilair “volgens de nieuwste smaak te Parys”. Daarvan getuigt, uit een notariële akte uit 1773, ook de toepasselijke naam die hij zijn winkel gaf “Comod van Paris tot ’s haag” (“In de commode van Parijs tot Den Haag”). Zijn onderneming ontwikkelde zich vanaf omstreeks 1770 tot een omvangrijke, veelzijdige en productief atelier. In 1771 trad Horrix toe tot het Pietersstoelgilde en was naast “Meester Kabinetmaker” vanaf nu ook “Spaanse stoelenmakers Baas”. Bovendien werd Horrix’s medewerker Willem Corbaz in 1771 als “Behanger” ingeschreven in het Pietersstoelgilde, zodat er ook beklede stoelen geleverd konden worden. En vanaf dat moment kon Horrix volledig in eigen beheer alle meubels vervaardigen die voor de inrichting van een woning nodig waren. Iets waarvan men aan het Stadhouderlijk Hof, in hofkringen en andere welgestelden gretig gebruik maakte.
Na het overlijden van Matthijs in 1809 zet Pieter Paulus Horrix (1767-1840) de werkplaats van zijn oom voort. En later leggen de gebroeders Matthieu Sr. en Willem Sr. de basis voor de “Anna Paulowna meubelfabriek”, de eerste met stoomaangedreven machines in de meubelindustrie in 1856. Na het overlijden van Matthieu Sr. in 1889, zien de zoons het niet meer zitten om de fabriek voort te zetten en sluiten deze in 1890. Hiermee komt er een einde aan Nederlands grootste meubelmakers geslacht, die 126 jaar aan rijke meubelhistorie achterlaat, welke vandaag de dag nog steeds erg geliefd is.
Verkocht